Macro-economische/financiële beschouwingen
Een jaar geleden waren de economische vooruitzichten voor de jaren 2020 en 2021 goed. Totdat het coronavirus kwam en de economie in het tweede kwartaal 2020 fors kromp. De vooruitzichten voor 2021 en volgende jaren zijn sterk afhankelijk van een eventuele tweede coronagolf. Blijft die uit, dan is er een gerede kans op hernieuwde economische groei. Komt er echter een tweede coronagolf met lock-down, dan wordt de economie nog harder getroffen, met langdurige economische krimp en oplopende werkloosheid als gevolg. De inflatie en rente blijven naar verwachting wel laag. De rijksfinanciën staan door de economische steun voor de coronacrisis in Nederland volledig uit het lood. Het Kabinet kwam op Prinsjesdag met beperkte maatregelen. De ontregelde rijksfinanciën hebben ook gevolgen voor de gemeentelijke financiën. Die waren al niet florissant. De opschalingskorting loopt nog steeds op, tot en met 2025. Er is nog geen toezegging over extra structurele middelen voor de Jeugdzorg en het kabinet zal moeten bezuinigen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Als deze aspecten zich daadwerkelijk voor doen, zorgt dit er voor dat we de komende jaren fors moeten ombuigen om een sluitende begroting te kunnen maken.
Het Centraal Planbureau (CPB) raamt voor de komende jaren (bij het uitblijven van een tweede coronagolf) wel weer een aanhoudende economische groei. De olieprijs is licht stijgend, maar blijft vooralsnog op een relatief laag niveau wat een dempend effect heeft op de inflatie en daarmee op de bijstelling van de rijksuitgaven. De huizenprijzen blijven naar verwachting wel stijgen al zwakt ook deze stijging iets af. De hypotheekrente is laag en blijft waarschijnlijk voorlopig ook laag. De spaarrentes laten nog steeds een dalende trend zien, wat sparen niet aantrekkelijker maakt, maar het aflossen van de bestaande hypotheeklening daarentegen wel.
De recentelijk afgesloten CAO's laten vanwege corona beperkte loonstijgingen zien. Ondanks de oplopende werkloosheid blijft er in sommige sectoren sprake van schaarste op de arbeidsmarkt. Zijn de CAO-loonstijgingen beperkt, de ontwikkeling van de sociale lasten is dat niet. Ook voor 2021 wordt een stijging van de pensioenpremies verwacht.
Het aantal bijstandscliënten stijgt weer door de oplopende werkloosheid. Gemeenten en dus ook Amersfoort blijven dus geconfronteerd worden met relatief hoge uitgaven aan de bijstand.
Als klein land zijn we als Nederland sterk afhankelijk van het buitenland. Kleine ontwikkelingen in het buitenland kunnen grote gevolgen hebben voor de Nederlandse economie. Zo vormden in het verleden de handelsoorlogen tussen de Verenigde Staten en China een serieuze bedreiging voor de hoge economische groei in Europa en in Nederland. Nu beperkt de gedeeltelijk stilgevallen wereldhandel de economische groei in de Eurozone.
Het CPB blijft in haar meest recente ramingen positief over de economische groei in ons land. Bedroeg de groei in 2019 nog 1,7%; in 2020 wordt een krimp van 5,1% verwacht. In 2021 zou de economie weer moeten groeien met 3,2%. Was in 2015 6,9% van de beroepsbevolking werkloos; dat percentage is de afgelopen jaren gedaald naar 3,4% in 2019 maar loopt in 2020 en vooral 2021 weer fors op naar 6,5%.
Verwachtte het CPB eerder nog een koopkrachtontwikkeling voor de Nederlandse huishoudens van 1,2% in 2019; nu is dat percentage bijgesteld naar 1,0% in 2019; 2,2% in 2020 en 0,4% in 2021. De reden dat de koopkracht in 2019 en 2020 wat harder groeit, is dat de loonontwikkeling van de huishoudens in 2019 en 2020 gemiddeld genomen harder stijgt dan de inflatie. Dat betekent dat de extra inkomsten uit (CAO-)loonstijging niet volledig op gaan aan de kosten van duurder geworden goederen en diensten. Er blijft dan meer geld over dat 'vrij besteedbaar' is. Door de te verwachten beperkte loonstijging in 2021, neemt de koopkracht dan weer af. Het overheidstekort laat in 2020 geen overschot meer zien van de eerder verwachte 0,6%, maar een tekort van 7,1%. In 2021 loopt het tekort weer iets terug naar 4,1%, wat nog altijd boven de afgesproken norm van 3% ligt. Aanvullende rijksbezuinigingen die ongetwijfeld hun impact zullen hebben op de gemeenten zijn niet uit te sluiten. De staatsschuld neemt de komende jaren toe.
Naast de verbeterende vooruitzichten voor de Nederlandse economie in zijn geheel, is er in 2021 en volgende jaren weinig reden om optimistisch te zijn over de gemeentelijke financiën. Het gemeentefonds groeit en krimpt in lijn met de rijksuitgaven zodat gemeenten in goede tijden meeprofiteren van de hogere rijksuitgaven en in slechte economische tijden ook moeten bezuinigen. Normaal groeit het gemeentefonds mee met de rijksuitgaven. Nu is echter de groei van het gemeentefonds voor de jaren 2020 en 2021 al vastgesteld, maar de opschalingskorting loopt de jaren ná 2021 nog structureel door wat tot een budgettair nadeel leidt van bijna € 1 miljard in het gemeentefonds en voor de gemeente Amersfoort in totaal van ongeveer € 10 miljoen. Daarnaast is het op het moment van schrijven van deze tekst nog niet duidelijk of het Rijk alle coronakosten van de gemeenten volledig zal vergoeden, of dat er nog een rekening resteert voor de gemeenten. Ook nemen de autonome zorgkosten in het Sociaal Domein toe, wat er alles bij elkaar voor zorgt dat de gemeentelijke financiën ernstig onder druk staan.
In het Coalitieakkoord is opgenomen dat Amersfoort een 'anticyclisch' economisch beleid voert. Dat wil zeggen dat we in jaren van economische en financiële voorspoed niet direct al het geld uitgeven maar waar mogelijk financiële reserves versterken (juist 'vet op de botten' creëren) zodat we later, wanneer het economisch wat minder goed gaat, ook minder snel drastisch structureel hoeven te bezuinigen. De afgelopen jaren ging het economisch gezien in Nederland nog steeds voor de wind, maar de gemeentelijke financiën verkeerden wel in zwaar weer. Voor ons College was dat ook het moment om niet nog meer vet op de botten te kweken, maar om langzaam maar zeker verantwoord ons eigen vermogen in te zetten, zodat de komende jaren toch de prioriteiten en opgaven die wij samen met uw Raad hadden benoemd, ook deze raadsperiode uit kunnen voeren. Mede vanwege corona zijn de gemeentelijke financiën verder verslechterd, waardoor onze vermogenspositie nu versneld kleiner wordt.